Auteursarchief: Gerrit Vlaskamp

schatzenburg

Arend en Gerrit

Nog steeds komt er nieuws over de Vlaskampen boven water. Zo vond Philippus Breuker in een almanak van mr. D.H. Beucker Andreae uit 1804 dat Arend Vlaskamp, een oudoom van Gerrit, voor het aanleggen van de Engelse tuin op het buiten Schatzenburg bij Dronrijp ƒ6 ontving. Arend was de hortulanus van de universiteit van Franeker. Een belangrijke vondst. Arend had contact met de bewoners van de buitens rondom Franeker weten we uit advertenties waarin tuinlieden werden gevraagd voor die buitenplaatsen, gegadigden moesten zich melden bij de hortulanus. Tot nu toe was niet bekend dat hij ook tuinen had aangelegd, maar het opent nieuwe perspectieven ten aanzien van de vroege tuinaanleg in Friesland.( Zie voor meer informatie de site van tuinhistorisch genootschap Cascade). Bruinsma - 2

Van de gebroeders Hoekstra, de historici van Wirdum kreeg ik een foto van een tekening, die Bote Jouwersma heeft gemaakt van de boerderij op Werpsterhoek bij Leeuwarden waar nu het kantoor van de Haak om Leeuwarden is gevestigd. De tuin van de boerderij is in 1879 door Gerrit Vlaskamp aangelegd voor Bruin Bruinsma.

stiens2

Feest in Stiens

De dokterstuin in Stiens, ooit aangelegd door Gerrit Vlaskamp, is prachtig gerestaureerd door Willem en Trudy van Riemsdijk. Ze hebben inmiddels een site www.stinze-stiens.nl/stinzenflora-monitor, waar de geschiedenis op staat, maar ook informatie over de stinzenflora in hun tuin. Nu die ontdaan is van opslag en onkruid zijn de vele bolgewasjes weer in volle glorie te bezichtigen. De tuin is geregeld te bezichtigen, het is nu de stinzenplantentijd, dus kijk geregeld op de stinzenfloramonitor. Niet alleen hun eigen tuin staat er op, maar ook andere tuinen en parken. En breng meteen een bezoek aan het kerkhof.

 

IMG_1572

De tuin van Hommes in Groningen

In 1852 heeft Lambertus Vlaskamp een tuin aangelegd voor de familie De Marees van Swinderen. Het huis stond aan de Nieuweweg in de stad Groningen, de tuin liep door tot de Oostersingel. Het was één van de grootste particuliere tuinen van de stad. Koffie- en theehandelaar Hommes heeft het pand later gekocht en in Groningen kende men de tuin als ‘De tuin van Hommes’. Een deel van de Hommestuin hoorde later bij het ‘Doorgangshuis voor gevallen meisjes’, dat in 1865 gesticht werd door de dochter van burgemeester De Ranitz. Er is een foto bewaard gebleven, die een mooi beeld geeft van de vijver en de theekoepel. Het huis is in 1920 afgebroken om plaats te maken voor een Universiteitsgebouw. Een groot deel van de tuin is opgeofferd aan het Groninger Transportbedrijf en aan woningen aan het Poortersplein. Een klein stukje van de tuin is bewaard gebleven en is zelfs weer een beetje uitgebreid, jonge fruitbomen werden geplant en heel veel bijzondere bolgewassen (stinzenplanten), die ook in de oude tuin stonden. De buurtbewoners van Binnenstad Oost zijn bij de plannen, het ontwerp en uitvoering betrokken en als afronding van het geheel kreeg kunstenares Margriet Diertens opdracht met de buurtbewoners een kunstproject te maken. Ze noemde het project ‘De Zeven Hommes Nesten’: ‘Voorstel is zeven glanzende bronzen nesten, De Zeven Hommes Nesten, te plaatsen in de zeven bomen rondom de nieuwe uitbreiding van de tuin. Een nest staat voor nieuw leven, voor verandering en voor bescherming en wonen. Daarom ook passend op deze plek, in deze buurt en bij deze vernieuwing. Zeven is een getal met veel betekenis, het is een mythisch getal. Het getal heeft de gedachte in zich van volmaaktheid en volledigheid. Een geluksgetal. In het ontwerp van het nest in klei wordt gebruik gemaakt van de geschreven geschiedenis en recente uitbreiding van deze oude tuin. Ook persoonlijke verhalen, een voorwerp of wensen van de buurtbewoners kunnen daarin worden meegenomen. Deze inbreng zoals woorden op papier en kleine voorwerpen worden in het kleimodel verwerkt. Van dit model worden de zeven nesten gegoten in brons. Zo ontstaan beelden met een niet altijd even zichtbare maar toch erg persoonlijke inbreng van de omwonenden. Een persoonlijke schat hoog in de boom. In de seizoenen laten deze zeven glanzende nesten zich steeds meer of minder zien. Een beetje verscholen en dan weer zichtbaar. In het voorjaar en de zomer zichtbaar aan de rand van het gebladerte. In de overige seizoenen, als de tuin minder uitbundig is, vooral goed zichtbaar in het kale takkenspel. Zo beleven we de steeds weer veranderende tijd’.

De buurtbewoners reageerden enthousiast en leverden allerlei gebruiksvoorwerpen die Margriet Diertens in de nesten heeft verwerkt.

IMG_1591

Tuin Leeuwarden_3

Een Oosterse tuin in Leeuwarden

Een poos geleden heb ik geschreven over de fontein achter een pand aan Over de Kelders in Leeuwarden. Een rijke graanhandelaar, Franciscus Hajonides van der Meulen, heeft veel gereisd en hij  heeft Gerrit Vlaskamp in 1885  opdracht gegeven een tuin in Oosterse sfeer te ontwerpen. In het pand is nu een opticien gevestigd. De prachtige fontein is nog aanwezig, maar de huidige eigenaar, Frank Hofstede, vertelde me dat zijn tante een foto moest hebben van de tuin in volle glorie. Ik was steeds van plan haar op te zoeken en toen hoorde ik van Nico Kloppenborg dat mevrouw Hofstede in het Sint Anthonycomplex woont, dat trouwens ook een Vlaskamptuin heeft. Mevrouw Hofstede had inderdaad een foto in volle glorie, met een Moors prieel. (Of een Turks, ik weet niet hoe je het noemt, in ieder geval Oosters). Het was een foto van een foto, niet van een geweldige kwaliteit, maar gelukkig heeft John van Geffen van Tresoar hem nog weten te verbeteren, zodat we nu goed kunnen zien hoe deze exotische tuin er uit zag.

selmien

Jacobus Craandijk in Selmien

De Rotterdamse predikant Jacobus Craandijk ( 1834-1912) maakte samen met zijn vriend de schilder Pieter Schipperus ( 1840-1929) wandelingen door heel Nederland. Tussen 1874 en 1881 bezochten ze meerdere malen Friesland. De wandelingen werden beschreven in acht delen Wandelingen door Nederland met pen en potlood. In het deel Wandelingen door Friesland beschrijft Craandijk een wandeling door de buurschap Selmien in de buurt van Ureterp.

Wij treden het erf, het “hiem”, met vrijmoedigheid op. Den nijdigen boerenhond hoeven wij hier niet te vreezen. Zoo openen wij het net geschilderd hek en treden op het huis toe. Reeds van den weg af zagen wij het Engelsch plantsoen, met bloeijende heesters en bloemen versierd, waardoor de bogtige paden langs de kronkelenden vijver zich slingeren. Dat maakt aangenamer indruk en geeft hooger dunk van den goeden smaak, dan de stijve boerentuintjes met hun regte paadjes en vierkante perkjes, door dunne palmrandjes omzoomd, waar stokrozen de meest passende bloemsoort is. Niet overal vindt gij dezen aanleg, maar toch menigvuldig , en waar gij dien vindt, daar denkt gij wel, dat het vooral de liefhebberij van de vrouw is, maar gij prijst toch in den boer, dat hij een niet onbelangrijk terrein over heeft voor het schoone, dat niet productief is’.

Craandijk beschrijft een van de tuinen die Gerrit Vlaskamp  vanaf 1863 heeft aangelegd in Selmien, ook hier was het weer een geval van familieverbanden. Vlaskamp had al een tuin aangelegd bij het doktershuis in Stiens, familie van dokter Iest woonde in Selmien en zo zijn daar diverse tuinen aangelegd. (zie de site Stinze Stiens van Willem en Trudy van Riemsdijk)